Testosteron fysiologie en terminologie

De geschiedenis

Al sinds lang is testosteron geassocieerd met mannelijkheid en spiermassa. De eerste behandeling met een testosteron bevattende vloeistof verkregen van testikels van dieren, vond in 1889 plaats door Dr. Brown-Sequard, door deze bij zichzelf onder de huid te injecteren. Hij bemerkte binnen de maand die erop volgde een herstel van de spierkracht die hij had verloren.

In de jaren 30 van de vorige eeuw werd het voor het eerst mogelijk testosteron te bepalen en waren de eerste toedieningsvormen een feit. Pas in de jaren 70 kon testosteron adequaat worden gemeten.

Prostaatkanker

De eerste melding over een mogelijk risico van testosteron toediening op prostaatkanker dateert uit de jaren 40 tegelijk met onderzoeken die een gunstig effect van testosteron lieten zien bij mannen met verminderde productie.

In 1996 is aangetoond dat laag testosteron niet beschermt tegen prostaatcarcinoom. Vervolgens is in 2004 is een review artikel in de Lancet gepubliceerd waarin wordt geconcludeerd dat er geen bewijs is dat een hoog testosteron door het lichaam zelf geproduceerd of testosteron suppletie leidt tot een verhoogd risico van prostaat carcinoom.

Klinisch bewijs

De eerste grote multicenter gerandomiseerde studie is uitgevoerd in 2016 in 790 mannen die gedurende 1 jaar testosteron gel of placebo kregen. Testosteron gaf een significante verbetering van libido, erecties, lichamelijke activiteit en stemming.

Hart- en vaatziekten

In diezelfde studie werd aangetoond dat het aantal cardiovasculaire events in het eerste jaar in beide groepen gelijk was (7 elk), in het tweede jaar zelfs minder in behandelde groep dan in de placebogroep (2 versus 7). 

Hiermee is een eerdere studie uit 2013 ontkracht, waarin werd gesuggereerd dat testosteron suppletie leidt tot meer hart- en herseninfarcten en een verhoogd risico op overlijden. Er is veel kritiek geweest op deze studie, er zijn diverse correcties op de resultaten aangebracht, 10% van de deelnemers bleek vrouw te zijn en 29 medische verenigingen hebben opgeroepen de studie terug te trekken.

In 2023 is de TRAVERSE-studie gepubliceerd in The New England Journal of Medicine. Hierin is het risico op ernstige nadelige cardiovasculaire (CV) gebeurtenissen - ofwel fatale CV-gebeurtenissen samen met niet-fataal myocardinfarct en beroerte – onderzocht, bij mannen die testosterontherapie of placebo gebruikten met ten minste één symptoom van hypogonadisme.

Dit was de grootste en langste gerandomiseerde studie ooit uitgevoerd met testosterontherapie, met meer dan 5.000 deelnemers. Uit de resultaten bleek dat er geen verschil was in ernstige nadelige cardiovasculaire (CV)-gebeurtenissen tussen de testosteron- en placebogroep.

Andropauze

Deze term is voor het eerst in 1952 gelanceerd. Een tekort aan testosteron bij mannen is veel voorkomend en suppletie biedt diverse voordelen.

Fysiologie

Bij mannen wordt het meeste testosteron in de testikels gemaakt onder invloed van LH, afkomstig van de hypofyse in de hersenen. 

In de testikels wordt cholesterol via pregnenolone en DHEA omgezet in testosteron. Een tweede mechanisme is de omzetting van cholesterol via pregnenolone en progesteron in testosteron.

Verdere omzetting vindt plaats in 5-alpha-dihydrotestosteron met behulp van het enzym 5-alpha-reductase. Het geneesmiddel Propecia is een remmer van dit enzym en wordt gebruikt bij de behandeling van mannelijke kaalheid.

Een tekort van testosteron kan ontstaan door verminderde productie in de testikels (primair hypogonadisme), door verminderde activiteit van de hypothalamus-hypofyse (secundair hypogonadisme) of een combinatie van beiden (functioneel hypogonadisme).

Deze laatste vorm is het meest voorkomend bij het ouder worden van mannen. Hierbij is met name het vrije testosteron gedaald, gepaard gaande met een stijging van het LH en SHBG.

Testosteron in bloed

Het deel testosteron dat biologisch actief is, is het vrije testosteron (1-2%) en het albumine gebonden testosteron (50-65%), terwijl het SHGB gebonden testosteron (30-45%) niet actief is. Het meten van het totale testosteron in bloed zegt dan ook niet zo veel. 

Testosteron tekort

Verschillende soorten cellen hebben een receptor voor testosteron. Hierdoor draagt een testosteron tekort bij aan;

  • Verminderd libido
  • Insuline resistentie en diabetes
  • Verstoring vetgehalte in het bloed en metabool syndroom
  • Ontsteking
  • Hardheid van de bloedvaten en atherosclerose
  • Verminderde kwaliteit van leven en toename kans om te overlijden

Lees verder Inklappen